Hoe lang gaat het duren?

We kunnen geen voorspelling doen over hoe lang je bevalling gaat duren. Elke bevalling gaat anders. De bevalling is op te delen in 4 fases: de latente fase, de actieve fase, de uitdrijvingsfase en het nageboortetijdperk.

 

Ontsluitingsfase (latente- en actieve fase)

De latente fase is het begin van de bevalling. Deze fase kan wel tot 15 uur duren en hierbij tellen wij vanaf het moment dat de weeën om de 5 minuten komen, tot ongeveer 4-5 cm ontsluiting. Vaak zijn de weeën nog relatief goed te doen en nog niet zo heftig, maar dit is voor iedereen verschillend.

Vanaf 4-5 cm ontsluiting spreken we van de actieve fase en vordert de ontsluiting gemiddeld met 1 cm per uur. Dit is ook vaak het moment waarop de weeën sterker gaan worden, je raakt dan meer in jezelf gekeerd.

Tijdens de ontsluitingsfase van de bevalling zal er inwendig onderzoek verricht worden om te beoordelen hoeveel centimeter de baarmoedermond ontsloten is. Voor het bevorderen van de ontsluiting is het goed om regelmatig een andere, liefst verticale, houding aan te nemen. Zie onderstaande afbeeldingen voor voorbeelden.

 

 

 

Uitdrijvingsfase

De ontsluitingsfase gaat over in de uitdrijvingsfase zodra je volledige ontsluiting en persdrang hebt. Wanneer het punt bereikt is dat je volledige ontsluiting hebt, zul je dat meestal merken aan het drukgevoel of de persdrang. Dit is het gevoel dat je moet poepen, alleen kun je het dan niet meer ophouden. Soms kan het zijn dat de persdrang niet meteen heel sterk is en zal afgewacht worden tot dit gevoel wel sterk genoeg is.

Persen kan in verschillende houdingen; op bed, op de baarkruk, staand of op handen en knieën (zie onderstaande afbeelding). Tijdens het persen zul je merken wat voor jou de meest prettige houding is.

Bij een eerste kind mag je maximaal 2 uur persen, maar gemiddeld duurt het meestal een uur. Bij een volgend kind gaat het persen vaak wat sneller en mag het maximaal 1 uur duren. Tijdens het persen wordt er extra op de conditie van de baby gelet. Er zal regelmatig met de doptone naar het hartritme worden geluisterd. Het is daarbij normaal dat de hartslag iets verandert. Indien je onder zorg van de klinisch verloskundige of gynaecoloog bevalt, wordt de hartslag van de baby meestal continue gecontroleerd door middel van een hartfilm van de baby (cardiotocografie = CTG).

Na de geboorte van je kindje, krijgt je je kindje direct op je buik en als alles goed gaat dan blijft hij of zij daar ook zeker een uur liggen. Meteen na de geboorte bepalen wij de apgarscore van de baby. Dit is een score waarbij we letten op de ademhaling, hartslag, kleur, spierspanning en prikkelbaarheid van de baby.

 

 

 

 

Nageboortetijdperk

Je baby zit nog vast aan de navelstreng. Je partner of jijzelf mag de navelstreng doorknippen en vervolgens kan de placenta geboren worden. Daarvoor zal je mogelijk nog een paar keer moeten persen en krijg je meestal een injectie in je been of extra medicatie via het infuus zodat je baarmoeder sterker zal samentrekken en de placenta sneller geboren zal worden.

Na de geboorte van je kind mag het maximaal 1 uur duren om de placenta geboren te laten worden, mits je niet te veel bloed verliest. Als de placenta niet spontaan geboren wordt of je te veel bloed verliest, zal de zorg overgedragen worden aan het ziekenhuis (als dit nog niet het geval was). De placenta kan dan op de operatiekamer verwijderd worden.